Voorbeelden van opvoedvragen
Je kind loopt tijdens het eten steeds weg van tafel en jij wil graag dat het blijft zitten.
Al heb je het meerdere keren gevraagd, je kind ruimt niet op.
Je kind heeft moeite om alleen in slaap te vallen.
Al is het winter, wil je kind haar zomerjurkje zonder mouwen aan.
Je kind zet de spelcomputer/ tablet/ telefoon niet uit terwijl je hier duidelijke afspraken over hebt gemaakt.
Je kind lijkt alleen te horen wat hij/zij wil horen.
Bij het wegbrengen naar de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of school blijft je kind je angstvallig vasthouden en zet het op een schreeuwen als je weg wilt gaan.
Je kind zegt een aantal woordjes terwijl leeftijdsgenootjes hele zinnen maken.
Jullie voeden je kind meertalig op en je vraagt je af of je in het Nederlands tegen hem/haar moet praten of in je moedertaal.
Je vraagt je af wat een kind moet kunnen voor het naar school gaat.
Je kind is wat betreft plassen zindelijk maar poepen wil het niet op de wc.
Hoe kun je grenzen aangeven zonder het idee te hebben dat je een politieagent bent en daarnaast de autonomie van je kind te respecteren.
Je kind lijkt behoorlijk snel te zijn in zijn ontwikkeling en je vraagt je af of het een ontwikkelingsvoorsprong heeft.
Hoe kan je een kind ondersteunen die een ontwikkelingsvoorsprong heeft.
Hoe kan je omgaan met afspraken over drinken, roken en drugsgebruik.