Inspiratie als pedagoog
Als pedagoog ben ik zowel door mensen, gebeurtenissen als pedagogische theorieën geïnspireerd en gevormd. Hieronder is te lezen wat mijn grootste inspiratiebronnen zijn:
- Mijn tweede moeder die eerst mijn kleuterjuf was en toen ik 6 jaar was met mijn vader trouwde. Van haar heb ik geleerd om een positieve blik te hebben; hoe het voelt als iemand er onvoorwaardelijk voor je is; het belang van veiligheid bieden; te kijken naar wat er wel is in plaats van wat er niet is; kinderen te beoordelen op hun inzet en niet op de resultaten die ze behaald hebben; respectvol te zijn naar anderen, zowel mensen, dieren, de natuur en het omgaan met materialen.
- Mijn eigen kinderen, Daan (2001) en Tim (2003) die mij als moeder hebben laten ervaren wat onvoorwaardelijke liefde betekent. Ik heb van hen mogen leren om verder te kijken dan hun gedrag, dat kinderen heel goed aanvoelen wat ze zelf kunnen en door hun ogen de wereld tegemoet te gaan waarbij ze regelmatig als ‘spiegel’ fungeerde voor mijn eigen handelen.
- De antroposofie: Geïnspireerd door het antroposofisch mens- en wereldbeeld van de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner (1862- 1925). Hij schreef een boek waarin hij de stap maakte van filosoof naar antroposoof. Filosoof betekent “vriend van de wijsheid”. Antropos betekent in het Grieks “Mens” en Sofia betekend “wijsheid”.De antroposofie is een manier van het benaderen van de wereld en (de identiteit) van de mens. In de antroposofie gaat het erom dat het lichaam, de ziel en de geest één geheel worden. Het menselijk lichaam is verbonden met de aarde. De geest is verbonden met de wijsheid. De ziel verbindt deze twee met elkaar. De antroposofie gaat er vanuit dat opvoeden het begeleiden van het menszijn is. Het mogen ‘worden wie je bent’. Het jonge kind maakt verschillende levensfasen door op weg naar de volwassenheid. Dit vraagt om een pedagogische aanpak die bij hun specifieke ontwikkelingsfase past.
Het kind maakt de volgende drie opeenvolgende levensfasen door:
0-7 jaar: De wereld is goed. In deze fase vindt de fysieke rijping plaats. Er wordt o.a. de basis gelegd voor de ontwikkeling van de zintuigen.
7- 14 jaar: De wereld is mooi. Het gevoelsleven en het verbeelden spelen in deze fase een belangrijke rol.
14- 21 jaar: De wereld is waar. Het denken groeit in deze fase als zelfstandige kracht.
Binnen de leeftijdsfasen zijn de kinderen niet gelijk en hebben zij ieder hun eigen geaardheid en ontwikkelingstempo. Vanuit de verschillen wordt er gekeken wat er voor ieder kind nodig is. - Loïs Eigenraam: door haar respectvolle benadering; zonder oordeel; duidelijk in wanneer ze haar eigen mening geeft; inhoudelijk sterk (weet veel); durft knelpunten ter sprake te brengen. Loïs is pedagoog, zelf kleuterjuf geweest op een vrije school, heeft gewerkt voor de bond van vrije scholen, schrijft opvoedingsboeken, geeft les op de school voor ‘Antroposofische kinderopvang’, is pedagogisch coach op kinderdagverblijven, geeft lezingen, trainingen en workshops, is verbonden aan de digitale brief ‘Rondom de bron (Bron van inspiratie voor allen die leven en werken met de ongeborenen en het kind tussen 0 en 7 jaar, met als basis de antroposofie) en meer.
- Ouderschapstheorie van Alice van der Pas:
- Ouders willen het beste voor hun kind: Als professional kun je ervan uitgaan dat alle ouders het beste willen voor hun kind, ook al blijkt dat niet altijd direct uit hun gedrag. Wanneer ouders het gevoel krijgen dat professionals dit uitgangspunt in twijfel trekken, wordt de samenwerkingsrelatie met ouders bedreigd.
- Ouderschap maakt kwetsbaar: omdat ouderschap sterk verweven is met de identiteit van een persoon, is het bespreken van ouderschap en opvoeding per definitie gevoelig. Een respectvolle, positieve en belangstellende benadering van ouders is daarom van belang
- Ouders zijn eindverantwoordelijken: de professional loopt een stukje mee in het proces dat ouder en kind doormaken. De professional staat naast de ouder en helpt – indien nodig – de ouder om grip op de situatie (terug) te krijgen, maar de ouder blijft de eindverantwoordelijke. (Bron: NJC)
- Cirkel van veiligheid en vertrouwen
- Veilige basis zijn van waaruit kinderen de wereld ontdekken
- Veilige haven zijn om bij terug te keren wanneer het kind dit nodig heeft (doordat het bijvoorbeeld schrikt, moe, verdrietig, bang of boos is).